te Utrecht
Het
koor
is
gotisch,
de westgevel is uit 1682,
maar het
schip
en
transept
zijn nog
romaans.
Ook aan de buitenzijde is deze kerk daaraan herkenbaar als de door
bisschop Bernold
in het tweede kwart van de 11e eeuw gestichte noordkerk van zijn
kerkenkruis:
tufsteen
en
rondboognissen
met
rondboogvensters.
Inwendig is nu meer romaans te zien dan vóór de laatste restauratie.
In 1657 waren in het schip
pijlers
weggebroken, deze zijn er nu weer tussen geplaatst.
De oude zijn ook vierkant, maar deze zijn een ommetseling van de oorspronkelijke ronde
zuilen.
De kerk leek dus veel op de iets grotere
Pieterskerk.
Het
dennenhouten
tongewelf boven het schip en transept toont wel resten van een romaanse beschildering,
maar dit is te danken aan een ingenieuze reconstructie met gebruik van
planken uit het verzaagde oorspronkelijke
houten tongewelf
uit de 13e eeuw.
De kerk had tot de
orkaan van 1674
een opmerkelijke westzijde.
De kerk is eerst opgezet met een 'gewoon'
tweetorenfront.
Vóórdat dit voltooid was,
verrees hiertegen een veel rijker
westwerk,
ook met twee torens en bovendien een
west-absis.
De
kloostergang,
die opmerkelijkerwijs aan de noordzijde lag,
is verdwenen, evenals al de
kapittelgebouwen.
De kerk ligt hierdoor heel onnatuurlijk vrij op een groot plein.
Na het opofferen van de romaanse crypte werd van 1508 tot 1539 het hoge koor gebouwd
met een soort
stergewelf.
Aan beide zijden van het hoofdkoor ligt een gotische kapel,
die aan de zuidzijde is nooit overwelfd. Tegen de noordelijke zijbeuk staat, aansluitend op de westgevel, de hoofdwacht.
Tot de fraaiste
romaanse beelden
uit de collectie van het
Rijksmuseum te Amsterdam hoort een beeld van
Johannes de Doper,
in 1838 ontdekt als 'achterkant' van een traptrede in de Janskerk.
De oorspronkelijke plaats in de kerk is onbekend.
Tekst: Jean Penders (09-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders